Skip to main content

Openbaar leenrecht

Wettelijke vergoedingsregeling

Ook de vergoeding voor het openbaar leenrecht is een wettelijke vergoedingsregeling, een ‘wettelijke licentie’. Door de overheid specifiek daartoe opgerichte of erkende openbare bibliotheken kunnen op grond hiervan auteursrechtelijk beschermde werken (boeken en tijdschriften maar evengoed bv. cd’s en dvd’s) uitlenen aan bibliotheekgebruikers zonder dat ze daarvoor telkens de toestemming van de rechtenhouders nodig hebben.

Ze moeten daarvoor wel een jaarlijkse vergoeding betalen aan Reprobel. De voor het auteursrecht bevoegde minister bepaalt het tarief van die vergoeding. Hij deed dat in een KB van december 2012.

Openbare bibliotheken moeten, als onderdeel van de ruimere publieke sector, overigens ook hun fotokopieën (onder de wettelijke vergoedingsregeling voor reprografie) en hun prints en digitaal hergebruik (via een aanvullende licentie: bizili by Reprobel) van beschermde teksten en beelden regelen via Reprobel. Meer informatie daarover vindt u in het luik ‘Private en publieke sector’. Maar deze vergoedingen staan dus los van de vergoeding voor openbaar leenrecht.

Welke handelingen vallen onder deze wettelijke uitzondering?

De wettelijke licentie voor  het openbaar leenrecht omvat alleen de openbare uitlening met een educatief of cultureel doel en zonder enig winstoogmerk door specifiek daartoe officieel opgerichte of erkende openbare bibliotheken van ‘werken van letterkunde’ (in de ruime zin van het woord: boeken, tijdschriften, …), databanken, fotografische werken, partituren en geluids-  en audiovisuele werken en prestaties. Voor bibliotheekgebruikers met een visuele beperking geldt  een specifieke regeling. De uitlening van auteursrechtelijk beschermde werken door instellingen die niet specifiek zijn opgericht of erkend als openbare bibliotheek –  bv. de bibliotheek van een overheidsinstelling of een lokale culturele vzw – valt dus niet onder deze wettelijke uitzonderingsregeling, zelfs als deze uitlening de facto een openbaar karakter zou hebben. Wat een openbare bibliotheek is, wordt bepaald door de regelgeving van de bevoegde Gemeenschappen.

Het gaat bovendien uitsluitend om de openbare uitlening van auteursrechtelijk beschermde werken op een fysieke drager zoals boeken, strips, cd’s en dvd’s. E-lending valt naar Belgisch auteursrecht dus niet onder de wettelijke licentie voor openbaar leenrecht, maar onder het gewone, ‘exclusieve’ auteursrecht. E-lending moet dan ook rechtstreeks met de rechtenhouders worden geregeld (via klassieke auteursrechtelijke licenties op mandaatbasis, zoals CloudLibrary in Vlaanderen of Lirtuel in Franstalig België).

Hoe wordt deze wettelijke vergoeding berekend?

De vergoeding voor openbaar leenrecht vindt zijn wettelijke grondslag in de artikelen XI.243-245 van het Wetboek van Economisch Recht. De vergoeding wordt nader geregeld in een KB van 13 december 2012.

Openbare bibliotheken zijn jaarlijks een dubbele vergoeding aan Reprobel verschuldigd: een evenredige vergoeding per uitlening, en een forfaitaire vergoeding in functie van het aantal werken in de collectie van de bibliotheek. Sinds referentiejaar 2017 bedragen deze vergoedingen:

  • Vergoeding per uitlening: € 0,0294 (op basis van het aantal uitleningen tijdens het referentiejaar, met de hieronder vermelde correctie in min)
  • Collectievergoeding (op basis van het totale aantal werken in de collectie van de bibliotheek, ongeacht hun auteursrechtelijke status, bij het begin van het referentiejaar, met de hieronder vermelde correcties in min):
1 – 12.500 werken € 524
12.501 – 25.000 werken € 1.310
25.001 – 50.000 werken € 2.620
50.001 – 100.000 werken € 3.843
100.001 – 200.000 werken € 5.240
200.001+ werken € 6.288

Het aantal uitleningen wordt forfaitair met 5% verminderd om rekening te houden met de uitlening van werken in het ‘openbare domein’, die dus niet of niet langer auteursrechtelijk beschermd zijn. De verlenging van een uitlening geldt echter niet als een nieuwe uitlening op grond van het KB 2012.

Het aantal werken in de collectie wordt verminderd met, enerzijds, de werken in de ‘stock’ van de openbare bibliotheek die niet voor uitlening beschikbaar zijn en, anderzijds, de werken die tot het ‘openbare domein’ behoren en dus niet of niet langer auteursrechtelijk beschermd zijn. De correctie in min voor publieke domeinwerken is 5%. Dat is ook het geval voor werken in stock als er geen geautomatiseerd en gecentraliseerd gegevensregistratiesysteem is dat toelaat om het aantal niet voor uitlening ter beschikking gestelde werken nauwkeuriger in kaart te brengen.

Als publieke overheden (bv. de Vlaamse Gemeenschap voor alle openbare bibliotheken onder haar bevoegdheid) de beide componenten van de leenrechtvergoeding centraal aangeven en betalen aan Reprobel, dan geldt een bijkomende korting van 5% op de totaal verschuldigde leenrechtvergoeding. Er zijn ook kleinere kortingen (van telkens 2,5%) als een publieke overheid of een vereniging van openbare bibliotheken maar één van de beide componenten van de vergoeding centraal aangeeft en betaalt aan Reprobel.

Voor Ostbelgien (Duitstalige Gemeenschap) is de jaarlijkse leenrechtvergoeding forfaitair vastgesteld op € 13.000, en dat voor alle openbare bibliotheken die onder haar bevoegdheid vallen.

Op de leenrechtvergoeding is 6% BTW verschuldigd (verlaagd BTW tarief voor auteursrechten).

De openbare bibliotheken kunnen de leenrechtvergoeding naar eigen keuze al dan niet doorrekenen aan de bibliotheekgebruikers.

Officieel erkende / opgerichte onderwijsinstellingen, wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, zorginstellingen en instellingen ten behoeve van blinden, slechtzienden, doven en slechthorenden zijn vrijgesteld van de betaling van de leenrechtvergoeding.

Hoe werkt de jaarlijkse aangifte bij Reprobel?

De jaarlijkse aangifte bij Reprobel voor de wettelijke vergoeding voor openbaar leenrecht heeft om praktische redenen betrekking op het referentiejaar dat overeenstemt met het aangiftejaar – 2. Het aantal werken in de collectie wordt gecentraliseerd aangegeven door de Gemeenschappen (of de federale Staat) voor de openbare bibliotheken die onder hun bevoegdheid vallen. De Vlaamse Gemeenschap en Ostbelgien (Duitstalige Gemeenschap) betalen centraal aan Reprobel voor al hun openbare bibliotheken; in Franstalig België (FWB) int Reprobel de leenrechtvergoeding apart bij de individuele openbare bibliotheken. Reprobel schrijft de Gemeenschappen (of de federale Staat), dan wel de individuele openbare bibliotheken, jaarlijks aan in verband met hun aangifte.

Vragen over uw aangifte of betaling voor de vergoeding voor openbaar leenrecht kan u stellen via het contactformulier van Reprobel.

Al meer dan 90.000 Belgische ondernemingen en overheidsinstellingen genieten van de ruime licentiedekking en het gebruiksgemak van bizili.