Onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Een wettelijke vergoedingsregeling

 

De wetgever heeft voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek een aparte wettelijke vergoedingsregeling ingesteld. Die omvat, anders dan de wettelijke vergoedingsregeling voor de private en de publieke sector, naast fotokopieën ook prints, scans, digitale kopieën en digitale verspreiding via een beveiligd netwerk binnen de grenzen van de wet.

 

Specifiek aan deze vergoedingsregeling is verder dat niet alleen auteurs en uitgevers maar ook rechthebbenden van audiovisuele en geluidswerken wettelijke begunstigden van de regeling zijn. Reprobel heeft een mandaatovereenkomst afgesloten met Auvibel in verband met de verdeling van de vergoedingen tussen de verschillende groepen rechthebbenden.

Toepassingsgebied en begrenzingen

 

De vergoedingsregeling is wettelijk beperkt tot handelingen ‘ter illustratie bij onderwijs’ en voor ‘wetenschappelijk onderzoek’. Met wetenschappelijk onderzoek wordt het onderzoek in door de overheid opgerichte of erkende onderzoekscentra bedoeld (bv. aan de universiteiten) maar niet in private onderzoekscentra van bedrijven. Wat ‘illustratie bij onderwijs’ betreft, geldt als stelregel dat dit beperkt is tot datgene wat nodig is om een concrete les te illustreren, voor te bereiden of aan te vullen.

 

Het is dus zeker niet de bedoeling dat de handeling de aankoop van commercieel beschikbare leermiddelen of wetenschappelijke bronwerken vervangt of beperkt. De vergoedingsregeling dekt ook geen handelingen die weliswaar in het bredere onderwijsveld worden gesteld maar die geen verband houden met concrete en individuele lesopdrachten (bv. algemene onderwijsondersteuning of oriëntatie). Zowel docenten en leerkrachten, leerlingen en studenten als vorsers kunnen binnen de gestelde grenzen van de uitzonderingsregeling genieten.

 

Wel even opletten toch: de hiernavolgende handelingen vallen niet onder de wettelijke regeling. Deze handelingen vallen dus onder het gewone auteursrecht (of, wat fotokopieën betreft, mogelijk onder de wettelijke vergoedingsregeling voor de private en de publieke sector), zodat u ze niet kan stellen zonder de goedkeuring van de rechthebbende of zijn beheersvennootschap:

 

  • Handelingen die niet ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek worden gesteld (zie hierboven).
  • Handelingen waarvan de leerling, student of vorser niet de eindbestemmeling is (bv. in het kader van de administratie van de onderwijsinstelling).
  • Handelingen die afbreuk doen aan de normale commerciële exploitatie van de bronwerken, met name door hun aanschaf te vervangen of te beperken. Hoewel de wet hier geen expliciete kwantitieve beperking meer bevat, doet u er goed aan om het fragment te beperken tot het strikt noodzakelijke (en zeker niet het gehele boek).
  • Mededelingen via een niet beveiligd netwerk, via mail of chat, via de publieke website van de instelling, via het sociale mediaprofiel van de docent of via een MOOC (Massive Open Online Course).
  • Papieren of digitale compilaties van bronwerken, van welke aard dan ook. De wettelijke regeling is dus beperkt tot het gebruik van (delen van) individuele werken.
  • Handelingen die partituren (bladmuziek) tot voorwerp hebben.
  • Handelingen in verband met bronwerken uit een illegale bron. Dat is een bron waartoe de gebruiker geen rechtmatige toegang heeft, die een technische beperking of een betaalmuur omzeilt, of die de rechthebbende niet heeft geautoriseerd.
  • Handelingen met een winstgevende doelstelling.
  • Handelingen door andere entiteiten dan door de overheid erkende of opgerichte onderwijs- en onderzoeksinstellingen, of die buiten de normale activiteiten van deze laatste instellingen vallen. Let wel: ook openbare instellingen en vzw’s die actief zijn in de sector van de beroepsopleiding, de tewerkstelling en de socio-professionele integratie kunnen onder de wettelijke regeling vallen. Dat is echter niet het geval voor bv. de opleidingsacademies of trainingscentra binnen bedrijven.
  • Handelingen die de bron en de naam van de auteur niet vermelden (tenzij dit redelijkerwijze niet mogelijk is).
  • Handelingen gesteld door derde partijen / bezoekers van de instellingen (bv. een advocaat in een universiteitsbibliotheek).

Berekening van de vergoeding

 

De bevoegde minister bepaalt het tarief van deze vergoeding. Hij deed dat in een KB van 31 juli 2017. De tarieven werden vastgesteld t.e.m. referentiejaar 2023 maar werden bij KB van 9 februari 2024 verlengd voor de referentiejaren 2024 en 2025. Deze tarieven worden jaarlijks geïndexeerd.

 

Het gaat concreet om een vaste jaarvergoeding per leerling, student of vorser, die is gemoduleerd volgens onderwijsniveau en -type.

 

De cijfers van de Gemeenschappen zijn richtinggevend voor de leerlingen- en studentenaantallen. Het gaat om de aantallen voor het school- of academiejaar dat eindigt in het jaar voorafgaand aan het referentiejaar. Voor de wetenschappelijke onderzoekers gaat het om de aantallen in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het referentiejaar. Voor studenten in het hoger onderwijs en voor vorsers gaat het om voltijdse equivalenten.

Aangifte en betaling

 

Anders dan bij de vergoedingen voor de private en de publieke sector en voor het openbaar leenrecht, kan geen overeenkomst afgesloten worden met Reprobel in verband met vergoedingen voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

 

Onderwijs- en onderzoeksinstellingen moeten jaarlijks vóór 31 maart van het lopende referentiejaar bij Reprobel aangifte doen van hun aantallen leerlingen, studenten of vorsers. Overheden en verenigingen van instellingen kunnen ook namens (andere) onderwijs- of onderzoeksinstellingen aangifte doen. Ook voor deze aangifte heeft Reprobel een specifiek online portaal ontwikkeld.

 

Voor meer informatie over deze wettelijke vergoedingsregeling kan u contact opnemen met de klantendienst van Reprobel.